In het najaar bemesten de boeren van de Stadsboerderij de landbouwgrond met gecomposteerde potstalmest, van hun eigen koeien. Dat is de beste mest die de bodem zich kan wensen. De mest is voorverteerd, vermengd met stro, rijk aan organische stof en voedingsstoffen en zit vol met allerlei schimmels, bacteriën en insecten. Deze mest houdt de bodem gezond en vruchtbaar. Daar draagt ook de vruchtwisseling (steeds andere gewassen op een perceel) aan bij en de zorg en aandacht van de boer: zo nu en dan rust (door de teelt van groenbemesters), op het juiste tijdstip bewerken, gewassen telen die passen op deze grond. Zo wordt de bodem steeds meer een levend organisme in het bedrijf.
De boeren merken dat de bodem door de jaren heen beter wordt. Hij herstelt zich sneller van schade van zware machines, houdt beter vocht vast verkruimelt beter, er is minder dieselolie nodig om te ploegen, en er is zelfs minder mest nodig dan toen ze begonnen. De gewassen doen het ook erg goed op zo’n levende bodem. Ze groeien ‘zelfstandiger’ op, zou je kunnen zeggen. Ze hebben geen kunstmest nodig en geen bestrijdingsmiddelen. Ze wortelen diep en kunnen dus voor hun eigen ‘kostje’ zorgen. Daarin worden ze geholpen door hun omgeving, de bodem, met al z’n bodemleven, voeding, lucht en water. Je kunt gerust zeggen dat de bodem het troetelkindje van de boer is. Dat moet ook, want op die manier kan er sprake zijn van duurzame landbouw en komen er lekkere, gezonde producten van het land.
Biologisch en Demeter
De bedrijfsvoering van de Stadsboerderij staat onder controle van SKAL en draagt het Europese keurmerk voor biologische productie. Bovendien heeft de Stadsboerderij het Demeter-keurmerk van de biodynamische landbouw.